Steenkolenconcessie

Ten westen en oosten van Zuid-Limburg was mijnindustrie. Zitten in de bodem van Zuid-Limburg niet ook winbare delfstoffen? Met die vraag werd in 1856 in Den Haag de NV Bergwerkvereeniging voor Nederland opgericht. Volgens de statuten gaat het vooral om bodemonderzoek, eventueel ook winning. Men vraagt een concessie aan in een gebied van 4450 bunder, genaamd Willem. Aandelen kosten 50 gulden per stuk. In 1857 rapporteert men de vondst van looderts, maart 1858 rond en in Kerkrade vooral steenkool: Simpelveld, Wiebach, Gracht, Vroschenhäuschen en Ham. Vooral op de laatste plek lijkt winning kansrijk. Na interne discussie start men zelf met delving. In 1860 wordt de concessie Willem verleend maar slechts in 400 hectare. In 1861 wordt een concessie Sophie afgegeven. Emile Reyniers uit Maastricht bezit 20% van de aandelen en speelt een voorname rol.
In de Ham komt een onderzoeksschacht. Stoompompen (locomobielen) moeten overtollig water wegpompen. De pompen gaan stuk en er zijn lange levertijden voor nieuwe pompen. Bovendien is er dan nog geen spoorlijn Domaniale mijn-Simpelveld. Bij de aanleg van die lijn in 1870 laat de Domaniale mijn de boringen in de Ham stilleggen. Zij zouden verzakkingen van de spoordijk veroorzaken. Na onafhankelijk onderzoek blijkt dat echter niet het geval. Meneer Reyniers raakt in België ernstig gewond bij een treinongeval en moet langdurig revalideren. Provinciale Staten worden ongeduldig en willen de concessies intrekken (1873). Maar dat gebeurt niet.
De Bergwerkvereeniging verplaatst haar zetel naar Kerkrade (1877) en past de statuten aan waarbij vooral de delving van steenkool centraal staat. Er komt nieuw kapitaal. Men verplaatst de boringen naar 2 plekken op Spekholzerheide maar komt niet diep genoeg (1876-1877). Men keert terug naar de Ham en vindt eindelijk voldoende steenkool. Er komt een schachtbok, een ophaalmachine en gebouwen. Men graaft 2 pijlers van elk 100 meter lang. Kolentransport vindt over de weg plaats naar De Bril en verder (1878-1881). Er is een kolencrisis en het geld raakt op. Er is een aanhoudende strijd met water in de schacht en gangen. In 1881 verkeert de Bergwerkvereeniging in staat van faillissement. In 1884 worden de schachten in Spekholzerheide gedempt. Vijftien jaar later begint een andere onderneming met nieuwe technieken (vriesmethode) met schachtaanleg te Spekholzerheide en heeft meer succes. De oude gebouwen en de productieschacht in De Ham worden 45 jaar bij de aanleg van de spoorweg Schaesberg – Simpelveld gesloopt resp. gedempt. De schacht ligt daarna 20 meter diep onder de spoordijk.
De Hammijnstraat is naar Hammijn genoemd.








Dit klopt niet, dit is de luchtschacht Ham II, van de voormalige Willem-Sophia mijn.